Bronnen en Krachtplaatsen in NL & Be
Blauwe Ceder op dorpsplein 't Vierkant in Lisse
Je vind de Blauwe Ceder op Dorpsplein 't Vierkant tegenover de Heereweg 224 in Lisse
(Zie OpenStreetMap.org).
De plaatsnaam Lisse werd in de elfde eeuw als 'Lux' geschreven en in de twaalfde eeuw als 'Lis' en later als 'Lisse'.
Lisse komt mogelijk van het Germaanse woord 'lisja', een plaats waar (ploeg)geulen zijn, een spoor, ook een wagenspoor
(bron: Etymologiebank.nl).
Volgens OudLisse.nl schreef men Lisse
in de negende en tiende eeuw als 'Lux' en 'Liusna'. Het woord 'Liusna' zou van het Iers-Keltische 'Lius'
kunnen komen wat in die tijd als 'lus' werd uitgesproken, wat ook de uitspraak van het Latijnse 'Lux' zou zijn geweest.
De betekenis is 'helder', 'licht', 'blinkend' en kan op een waterloop duiden doch het kan ook 'vuur' aanduiden, waarbij dorpsplein 'het vierkant'
geduid zou kunnen worden als 'het vuurkant' en er is ook een 'Vuursteeglaan' in Lisse
(bronnen: OudLisse.nl
en OudLisse.nl).
Dat brengt ons bij een andere verklaring van de naam Lisse; die vernoemd zou kunnen zijn naar een helder beekje 'lys', waarbij 'lys' helder
betekent (bron: OudLisse.nl).
Weer een andere duiding van de naam Lisse is dat dit 'palissade' of 'verschansing' zou kunnen betekenen.
De benaming van het dorpsplein 'het vierkant' verwijst ook naar een 'palissade', wat dan naar een Keltisch oppidum;
een vierkante schans, zou verwijzen. Het oud-Ierse woord 'Liss' komt veel in Ierse en Engelse plaatsnamen voor en betekend
dan 'heuvelford'. Doch volgens Leo Verhart
komen deze oppidia in Nederland niet voor, zelfs geen heuvelforten zoals bijvoorbeeld de
Keltische vesting bij Bérismenil.
Het kleinste in de buurt gelegen Keltische oppidum vinden we op de Kemmelberg in West-Vlaanderen,
doch strikt genomen is het een heuvelfort. Ook vlakbij Maastricht vinden we een heuvelfort bij Kanne.
In Nederland zou alleen Nijmegen een oppidum zijn geweest; de naam Nijmegen is afkomstig van het Keltische
'Noviomagus' en dit was een Bataafse stad
(zie Wikipedia).
Het is dus onwaarschijnlijk dat de naam Lisse naar een Keltisch oppidum verwijst.
(Bronnen: Verhart Blz.115-116
en Wikipedia Lisse,
Wikipedia Oppidum).
In het boekje Langs het pelgrimspad in
Leiden, Haarlem en de Bollenstreek lezen we op bladzijde 6 en 7 dat de Keltische
Cananefaten in deze regio gevestigd waren. Men zou
in deze streken Keltisch gesproken hebben en vanaf de 4de tot de 6de eeuw ging men hier steeds meer Germaans spreken.
Volgens andere bronnen sprak men inderdaad Keltisch in deze streken doch ging men vanaf de eerste eeuw voor het begin van onze
jaartelling steeds meer een Germaanse taal spreken. De naam van de stam der
Cananefaten lijkt deze overgang van
een Keltisch sprekende groep naar een Germaans sprekende groep te reflecteren. Het eerste deel 'Canane' is Keltisch en het tweede deel 'fates'
onmiskenbaar Germaans.
(zie Hofman, Smelik & Toorians Blz.37-42, 75-80,
Verhart Blz.50-51,
RU.nl,
MainzerBeobachter.com).
De oudste verwijzing naar Lisse dateerd van de 9de / 10de eeuw
In die tijd was de overgang van het Keltisch naar een Germaans spreektaal al helemaal achter de rug. Dat Lisse vernoemd is naar een beekje dat hier
stroomde lijkt een goede mogelijkheid. Dit beekje kan al sinds de Keltisch sprekende tijden bekend zijn geweest als 'luis', uitgesproken als 'lus',
wat 'helder' betekend. Ook een Germaanse taalduiding blijkt mogelijk: 'lisja', een plaats waar (ploeg)geulen zijn, een spoor, ook een wagenspoor
(zie Etymologiebank.nl
en oudLisse.nl).
Een verband tussen de naam 'Lisse' en een Keltisch heuvelfort of een nog groter oppidum is archeologisch niet te onderbouwen en slechts
gebaseerd op vage taalkundige speculaties. De betekenis van de naam van het dorpsplein "het vierkant" zou dan kunnen duiden op
een vuurplaats danwel vuurbaken / toren
(bronnen Verhart Blz.115-116
en oudLisse.nl).
Krachtplaats
Vrijdag 10 oktober 2025 heb ik samen met Theo Buijsrogge van Powerplaces.eu dorpsplein
't Vierkant in Lisse bezocht. Deze lokatie werd genoemd in het boekje Langs het pelgrimspad in
Leiden, Haarlem en de Bollenstreek van v.d.Leeden, Stok & Zoet op bladzijde 6 en 7.
In dit boekje worden verschillende krachtplaatsen genoemd, doch of het hier nu om een krachtplaats ging was me niet duidelijk;
de schrijvers waren meer geïnteresseerd in "het Vierkant" en de Cananefaten.
Chris Zoet zou hier in zijn jeugd een visioen hebben gehad van een groep Germanen die hier vergaderden. Toen hij volwassen was geworden ging het om Keltische druïden.
Blijkbaar een 'Dingplaats' dus; een vergaderplaats waar ook recht gesproken werd.
(Bronnen: v.d.Leeden, Stok & Zoet Blz.6-7
en Wikipedia).
De Blauwe Ceder op het pleintje trok echter al snel onze aandacht en toen we met de wichelroede rondliepen bleek deze op een krachtplaats te staan.
Het plein is omgeven door winkels en restaurants maar toch voelde het bij de Blauwe Ceder rustig. Ik had eigenlijk een reactie van de wichelroede
bij de waterpomp verwacht, doch deze bleek niet meer te werken (de pomphendel zat vastgelast).
Het krachtcentrum was de boom op het dorpsplein!